zondag 8 februari 2015

Opdracht stromingsboek: Kaas - Willem Elsschot


Algemene informatie

Titel: Kaas

Auteur: Willem Elsschot (Alfons de Ridder)

Uitgeverij: Querido, Amsterdam

Jaar van uitgave: 1969, zestiende druk

Jaar van eerste uitgave: 1933

Aantal pagina’s: 106

Genre
Het verhaal is een korte roman die zich slechts afspeelt op een beslissend moment in het leven van de hoofdpersoon. Daarom is dit een novelle.

 

Samenvatting
Het verhaal gaat over Frans Laarmans, een klerk bij de General Marine and Shipbuilding Company in Antwerpen. Hij krijgt van de heer Van Schoonbeke, een goede vriend van zijn broer Jan, die huisarts is, een baan aangeboden. Laarmans zal  groothandelaar in Nederlandse kaas worden, volvette Edammer. Hiermee wil hij ook meer respect verdienen in de vriendengroep waar hij dankzij Schoonbeke terecht is gekomen. Hij voelt zich hier namelijk niet op zijn gemak, omdat iedereen goed werk heeft en daar graag over opschept. Met hulp van zijn broer en op aanraden van zijn vrouw slaagt hij erin tijdelijk (en onbetaald) ziekteverlof te krijgen van zijn baan als klerk bij de scheepswerf, onder het excuus dat hij zou lijden aan een zenuwziekte.
Zo kan Laarmans zich volledig richten op zijn nieuwe handeltje, maar wordt zo meegesleept door zijn nieuwe werk als koopman dat hij zich alleen bezighoudt met de organisatie en inrichting van zijn ‘kantoor’, het ontwerp van zijn briefpapier en de werving van agenten in zijn district, dat bestaat uit BelgiĆ« en het groothertogdom Luxemburg. De naamgeving van het bedrijf kost hem ook nog veel denktijd. Hij komt uiteindelijk uit op ‘Gafpa’, wat staat voor ‘General Antwerp Feeding Products Association. Door zich te richten op al deze zaken verliest hij het belangrijkste doel van zijn organisatie uit het oog: de verkoop. Als zijn eerste zending van 20 ton kaas arriveert van de leverancier Hornstra uit Amsterdam weet hij dan ook niet goed wat hij moet doen. Inmiddels is zijn naam als koopman wel een garantie geworden voor zijn positie in de hogere kringen van zijn vriend Van Schoonbeke.
In de harde praktijk is Laarmans echter niet geschikt voor zijn werk en hij blijkt niet in staat om ook maar de geringste hoeveelheid kaas te kunnen verkopen. Zijn aangeworven agenten blijken merendeels onervaren verkopers die ook nog niks verkocht hebben. Zijn vrouw lijdt onder het gehele proces en ook zijn kinderen hebben het zwaar te verduren, al doen zij hun best om hun vader bij te staan. Zo proberen zij zelfs kaas te verkopen aan de ouders van kinderen uit hun klas. De collega’s van de scheepswerf komen soms op bezoek om te zien hoe het met Laarmans gaat, daarom hij moet voortdurend oppassen dat hij geen ze tegenkomt als hij over straat loopt met zijn bollen kaas.
Uiteindelijk geeft hij zijn koopmanschap op, na slechts enkele bollen kaas verkocht te hebben. Hij keert terug naar de scheepswerf in zijn oude baan als eenvoudige klerk, waar hij met open armen ontvangen wordt door zijn oude collega’s.
Een paar dagen later ontvangt hij allerlei bestelformulieren van zijn agenten, waaruit blijkt dat er toch wel heel veel verkocht was. Het is dan echter al te laat, aangezien hij zijn werk al heeft opgezegd.

Verwerkingsvragen
De stroming van dit boek is de nieuwe zakelijkheid. Het is een reactie op het expressionisme, waarin men zo ‘mooi’ mogelijk probeerde te schrijven. Zoals de naam ‘nieuwe zakelijkheid’ al zegt, is de stijl erg zakelijk. Het is een stroming die streeft naar soberheid. Belangrijk is dat overbodige dingen worden weggelaten. Een aantal literaire kenmerken van deze stroming zijn:

  • Zo weinig mogelijk gebruik van bijvoeglijke naamwoorden
  • Korte zinnen
  • Aandacht voor onderwerpen zoals het zakenleven of de stad
  • Weinig aandacht voor emoties

De kenmerken komen terug in het boek als volgt:

  • Het taalgebruik is erg kort en zakelijk. Er zijn weinig beschrijvingen en de zinnen zijn kort. Als voorbeeld heb ik een willekeurig stukje uit het verhaal gekozen, aangezien alles in deze stijl is geschreven.
    ‘De laatste dag is aangebroken. Ik ben in bed gebleven tot half tien en door langzaam koffie te drinken ben ik tot half elf geraakt. De krant lezen kan ik niet. Ik trek dus naar maar naar mijn kantoor zoals een hond, die niet weet wat te doen, naar zijn hok trekt. En opeens krijg ik een ingeving.’ (Blz. 96)
    Hierin is duidelijk te zien dat de handelingen zakelijk en kort worden beschreven.
  • Duidelijk is ook de aandacht voor onderwerpen zoals het zakenleven. Het hele boek gaat namelijk over de kaashandel van Laarmans. Om dit toe te lichten is een citaat overbodig, aangezien in het gehele boek over zaken en de stad wordt gesproken.
  • Omdat het boek in zodanig zakelijke taal is geschreven, is er ook weinig aandacht voor emoties aanwezig. Neem bijvoorbeeld het einde van het boek, wanneer de kaashandel gestopt is. Over dit verlies wordt vrij makkelijk gedaan:
    ‘Thuis wordt nooit meer over kaas gesproken. Zelfs Jan heeft geen woord meer gerept over de kist die hij zo schitterend verkocht had en Ida is stom als een vis. Misschien wordt de sukkel op ’t gymnasium nog steeds kaasboerin genoemd. Wat mijn vrouw betreft, die zorgt ervoor, dat geen kaas meer op tafel komt.’ (Blz. 106)

Ik vind het boek een erg goed voorbeeld voor een stromingsboek uit de Nieuwe Zakelijkheid. De soberheid komt duidelijk naar voren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten